Monthly Archives

april 2020

‘We’ll meet again’, een schrale troost in tijden van Corona.

By | Blog

Een bijverschijnsel van de Corona crisis en de sociale isolatie is dat bij oude mensen de oorlog weer opspeelt. Ik merk het aan mijn moeder die nog net geen acht was toen de oorlog begon. ‘Natuurlijk is het nu anders,’ zegt ze. ‘We hebben telefoon (helaas is ze niet handig met de sociale media), licht en tv, maar toen moesten we ook zoveel mogelijk binnen blijven. Je wist niet hoelang het allemaal zou duren en welke maatregelen er nog zouden volgen. We betaalden honderd gulden voor een kilo appels.’

Toen was er sprake van een menselijke onderdrukker die selectief groepen vervolgde, nu een onzichtbaar virus dat geen onderscheid maakt in wie het treft.

Destijds was het heel ongewis hoe mensen zich gedroegen. Je behulpzame buurman kon zomaar bij de NSB zitten, of je zwager die uit zichzelf in het land van de bezetter ging werken. Anderen kozen juist voor het verzet. Oorlog als een virus dat ingrijpt op de menselijke geest.

In het manuscript dat ik onlangs afrondde, speelt de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol. Twee musici, hij joods en zij niet-joods, gemengd gehuwden die in de oorlog drie kinderen kregen. Zij kon ‘gewoon’ doorspelen en hij niet, collega-musici die verdwenen, of die zich bij de NSB aansloten om inkomen te genereren. Wie was goed en wie was kwaad? Wie kon je vertrouwen? Welk lot stond je joodse collega’s (en misschien ook jezelf) te wachten?

Dat de oorlog tot in zeker twee of drie generaties daarna nog doorwerkt, wordt ook duidelijk in mijn boek door het tragische verhaal van de kinderen van de musici, die een leven lang de naweeën van de oorlog voelden en nog voelen.

Elke keer als ik vluchtelingkinderen zie, op het beeldscherm of in de krant, vraag ik me dat af: hoelang zal de oorlog in hun en hun nazaten, nog voortleven?

Mijn moeder (2e van rechts) en haar vriendinnen na de oorlog.

Onlangs zong Hadewich Minis bij M de oorlogsklassieker ‘We’ll meet again’, van Vera Lynn. De Engelse zangeres die inmiddels 103 jaar is – ze werd in hetzelfde jaar geboren als mijn twee hoofdpersonen – en wiens naam voor altijd verbonden is met dit lied, maakt nu een revival van haar oorlogssong mee.

‘We’ll meet again,’ het lied dat symbool stond voor soldaten die in de Tweede Wereldoorlog naar het front vertrokken en de belofte dat ze hun geliefden ooit weer terug zouden zien.

Minis zong het krachtig, mijn moeder keek, was ontroerd en ontdaan. De oorlog kwam nog sterker binnen, de herinnering aan haar vader die in het laatste oorlogsjaar een longontsteking had, wiens grootste verlangen een witte boterham met boter en suiker was, de tulpenbollen die ze noodgedwongen moesten eten.

Mensen als mijn moeder, die de tachtig ruim gepasseerd zijn, in wiens hoofd oorlogsherinneringen rondspoken en die bezoek en hulp afhouden uit angst voor het gevreesde virus, mogen hopen dat ze ooit weer onbekommerd bij hun kinderen, kleinkinderen en vriendinnen langs kunnen. We’ll meet again. De onzichtbare Corona-vijand zorgde ervoor dat de allergrootste oorlogssong ever weer op de hitlijst kwam. Een schrale troost.

Kleurenblind en onzichtbaar

By | Blog

Door de Coronacrisis eindelijk toegekomen aan Kleurenblind, de autobiografie van comedian Trevor Noah. Een fascinerend verslag van een jeugd in het Zuid-Afrika van de jaren tachtig en negentig, toen apartheid nog in elke vezel van de maatschappij voelbaar was. Noah, o.a. bekend van zijn optredens in The Daily Show, heeft een Xhosa-moeder en een Zwitserse vader, wat maakte dat hij in zijn jeugd  voortdurend op zoek was naar zijn identiteit als kleurling. Als hij dan toch een kleur moest kiezen, was het zwart, zoals de familie van zijn moeder.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is 92000000713802611-1.jpg

Hij geeft een zeer liefdevol portret van zijn moeder, als een eigenzinnige dame, die haar familie verliet omdat ze haar eigen weg wilde gaan, zich niets aantrok van de strenge wetten van de apartheid, aan de slag ging als secretaresse (een baan die begin jaren tachtig uitsluitend was weggelegd voor witte vrouwen), die haar Zwitserse buurman ‘gebruikte’ om een kind te krijgen en Trevor tot zijn negende vrijwel alleen opvoedde.

Wat mij vooral raakte was dat deze intelligente vrouw, die diep gelovig was en op zondagen haar zoon naar maar liefst drie kerkdiensten (zwart, wit en gemengd) meesleepte, zich liet inpalmen door een ‘foute’ man. Abel, de stiefvader van Trevor, was alcoholist met een slechte dronk en losse handen. Uiteraard had dit zijn weerslag op Trevor, die liever op straat ronddoolde dan thuis was, illegale handeltjes begon, werd opgepakt en op wonderlijke wijze uit de gevangenis wist te blijven.

Noah beschrijft compact, bijna zakelijk, hoe ongewis het is om in een onveilige omgeving op te groeien. In goede tijden is Abel charmant, grappig, een kameraad. Maar je weet nooit wanneer het beest in hem ontwaakt. Trevor ziet hoe voor zijn ogen zijn moeder in elkaar wordt geslagen. Ook hij ontkomt niet aan de harde handen van zijn stiefvader en slaat regelmatig op de vlucht. Als hij aan zijn moeder vraagt waarom Abel zo doet, zegt ze: omdat hij mij eronder wil krijgen. En blijkbaar lijdt deze vrouw aan een onverbeterlijk redderssyndroom. Op zijn zeventiende verlaat Trevor het ouderlijk huis, en breekt met zijn moeder omdat hij niet begrijpt dat zij bij deze alcoholist blijft.  Zijn moeder begrijpt  het, dat heeft ze destijds zelf immers ook gedaan.

Terwijl ik dit boek las, leven we in tijden van niet alleen sociale isolatie, maar ook van sterk toenemend huiselijk geweld. En dat is helaas een wereldwijd gegeven. Het gaat hand in hand met de verspreiding van het Corona-virus. Er zijn in Nederland al beelden opgedoken van een docente die, terwijl zij online lesgaf, werd mishandeld door haar man. En ook van leerlingen die voor het oog van de camera werden mishandeld door een ouder. In Frankrijk is er een toename van wel 40% van het huiselijk geweld, zo las ik in Trouw. Apotheken die een wachtwoord hebben waarmee vrouwen kunnen aangeven dat ze misbruikt worden (Masker 19), zodat de apotheekmedewerker de politie kan inlichten. Ik kan alleen maar hopen dat er meer manieren worden gevonden om slachtoffers van huiselijk geweld bij te staan. Hulplijnen waar kinderen chatten over onveilige thuissituaties zien een toename. Bij de Kindertelefoon voerden ze zelfs tot 40% meer gesprekken dan normaal over huiselijk geweld en seksueel misbruik, stond op de derde maandag van de quarantaine in de Volkskrant. Een vriendin die in de vrouwenopvang werkt, verwacht een enorme toestroom in de nabije toekomst. Kunnen ze dat wel aan? Het is tragisch dat mensen gedwongen op elkaar te zitten in onveilige situaties. Trevor Noah kon destijds weglopen, in de Coronacrisis ligt ook dat een stuk lastiger.

Trevor wordt na jaren van stilte onverwacht opgebeld door zijn broer met het bericht dat zijn moeder is neergeschoten door Abel (uiteindelijk heeft ze deze man, met wie ze nog twee zonen kreeg toch verlaten). Het loopt  op wonderbaarlijke wijze goed af, de kogel in haar achterhoofd, heeft vrijwel geen kwaad aangericht. Maar hoe zal het hier zijn, welke blijvende schade zal deze pandemie van huiselijk geweld veroorzaken? Levensverhalen als van Trevor Noah geven je een inkijk in de harde werkelijkheid. Kenmerkend voor huiselijk geweld is dat het onzichtbaar is. We kunnen alleen maar hopen dat een bij-effect van deze crisis is dat er meer aandacht komt voor huiselijk geweld, zodat er kan worden ingegrepen. Een veilige thuisomgeving is een basisrecht.