Ze denken dat ik het derde oog heb. Zouden ze me blijven opjagen? Hier ben ik voorlopig veilig. Niemand zal me vinden in het hooi. ‘Njanja lijkt een poezelig lief engeltje,’ zei Jacob. Dezelfde Jacob met wie ik vroeger speelde. ‘O, ze lijkt zo lief met haar sproeten en haar rode haren.’
‘Ze is een heks,’ riep de moeder van Willemijn. ‘Ze is uit een heks geboren, dus ze is een heks.’
Vlak voor haar elfde verjaardag gaat Jara met haar tante Xandra naar de zolder van het oude huis waar ze wonen om een ring te zoeken, die al eeuwenlang in de familie is en van moeder op dochter wordt doorgegeven.
Er ligt nog veel meer op die zolder: een tol, een kristallen bol…
Als Jara de tol laat draaien, ziet ze wonderlijke beelden. Uit het verleden? En in een geheim laatje van een stoffige kleerkast ontdekt ze een dagboek. Het dagboek van Njanja, dat slechts een enkeling kan lezen.
Al die voorwerpen voeren Jara mee naar de wonderlijke en spannende geschiedenis van haar voormoederen. En langzaam aan begint ze te begrijpen waarom zij zich in haar eigen tijd vaak zo anders voelt dan bijvoorbeeld haar vriendin Rozemarie…