Katja blijft staan. Ze grijpt me vast om niet te vallen, haar ogen strak op de stam van een dikke eik gericht. Ze loopt op de boom af en maakt een kommetje van haar handen. Het kommetje legt ze op de stam. ‘Een wonder,’ fluistert ze. ‘Een wit vlindertje in een herfststorm.’

Met dit verhaal ga je tweehonderd jaar terug in de tijd. Michael en zijn zus raken hun ouders kwijt. Onderweg komen ze allerlei mensen tegen, zoals het slangenmeisje Katja en de zonderlinge verenman, de wijze Taver en Sasja de paardenknecht. Kan de raadselachtige witte vlinder hun de weg naar Zaandam wijzen?