Ik zit vast in een boek waarin ik een dramatische familiegeschiedenis beschrijf. Een boek over een moeder die geen moeder kon zijn. Ze deed niet alleen afstand van de drie kinderen uit haar eerste huwelijk, maar hield haar hele leven naar de buitenwereld de schijn op dat ze die kinderen nooit had gehad. Hoe komt een moeder tot zo’n daad? Ik wil haar doorgronden en begrijpen waarom ze zo deed, maar op een of andere manier lukt het me niet om echt bij haar te komen. [http://terrayoga.nl/wp-content/uploads/2013/08/Sylvia.int_.-Yogamagazine.pdf]
Mijn redacteur zegt dat het misschien een idee is om mijn eigen zoektocht in het boek erbij te betrekken. Maar wie is er in godsnaam geïnteresseerd in wat ik vind? Wat doet mijn mening of mijn verhaal er toe? Niet voor niets koos ik voor het schrijvend bestaan. Want wat is er veiliger dan je te verschuilen achter de verhalen van anderen?
Functioneel aanwezig
Hoe pakken andere schrijvers dat aan? Lukt het hen wel om dichtbij hun hoofpersoon te komen als ze ook hun eigen worstelingen laten zien? In de non-fictie is er al langer- eigenlijk sinds het verschijnen van In cold blood van Truman Capote -, een tendens gaande om als schrijver manifest in je werk aanwezig te zijn. Voor mij is de Franse auteur Emmanuel Carrère een van de schrijvers die dat als geen ander kan. Neem de eerste scène uit een van zijn succesboeken De Tegenstander, waarin hij het leven reconstrueert van een man die zijn familie heeft vermoord: ‘In de ochtend van zaterdag 9 januari 1993, toen Jean-Claude Romand zijn vrouw en kinderen vermoordde, woonde ik met mijn vrouw en kinderen een ouderdag bij op de school van Gabriel, onze oudste zoon. Hij was vijf, even oud als Antoine Romand. Daarna lunchten wij bij mijn ouders en Romand bij de zijne, die hij na de maaltijd vermoordde.’
Droog en zakelijk schetst Carrère een alledaags tafereel, van een gezin vergelijkbaar met dat van hem. De tegenstelling kan echter niet groter zijn als je weet dat vader Romand zijn gezinsleden van het leven heeft beroofd. Een alledaagse gebeurtenis als een schoolbezoek en een lunch, krijgt zo een enorme lading. Carrère vraagt zich niet af of de lezer wil weten dat hij kinderen heeft of niet, hij geeft zijn gezinssituatie een functie in het verhaal.
Geen stoorfactor
‘Hoezo heb jij daar niets over te zeggen? Jij bent toch ook moeder,’ zegt vriendin Lucie Kessens wiens jeugd ik in De woonschool heb beschreven.[ http://www.luciekessens.nl/index.php/de-woonschool/] Lucies moeder was zwakbegaafd en vaak depressief. ‘Natuurlijk kun je een vrouw niet begrijpen die zoiets doet,’ zegt ze verder. ‘Ik kan zelfs mijn eigen moeder niet begrijpen. En dat is maar beter ook. Want zodra je dat wel kan, ben je zelf zo’n moeder.’
Misschien is het al met al geen slecht idee mijzelf meer in te brengen in het verhaal, mijn zoektocht, mijn twijfels, het ontrafelen van leugens, mijn verwoede pogingen door te dringen tot een vrouw die geen moeder kon zijn. Of misschien moet ik mijn verhaal fictionaliseren om tot echt begrip van de moeder te komen. Dat ga ik de komende tijd onderzoeken.
Laat ik ondertussen maar wennen aan het idee dat ik heus zelf aanwezig mag zijn, zonder dat het storend is. En als het niet in een boek is, dan in ieder geval in mijn blogs. Daarom heb ik me nu een opgave gesteld voor de komende tijd. Laat jezelf horen/zien. Kom op, Jansen! (zo dat is er uit).
Ook nu weer zo’n mooi geschreven stukje, waar kwetsbaarheid z’n kracht krijgt, Dat ben jij Christel, je laat de echte kleuren van het leven zien!!Laat je horen,zien en voelen, hoe meer hoe beter!
Mooi geschreven Christel!
De foto’s brengen direct herinneringen terug aan vroeger en daar zie ik je zoals ik me jou herinner. Veel succes met het schrijven van je nieuwe boek!
Dank Annelies, deze foto is inderdaad van de kleuterschool. Long time ago.