Suus Jonkers groeide op als enig normaal begaafd kind tussen zwakbegaafde ouders, broers en zussen. De familie Jonkers maakte samen met andere ‘asocialen’ deel uit van een woonexperiment in de jaren zestig in de Haarlemse Parkwijk: de Woonschool. Een buurt waar ‘onaangepasten’ onder het toeziend oog van een schare hulpverleners zouden ‘leren wonen’. Het experiment bleek een groot fiasco. Criminaliteit, vervuiling, mishandeling en incest gingen gepaard met een hechte groepssolidariteit en strikte machtsstructuur. Het gezin Jonkers stond onder aan de pikorde. Van buitenaf werd op de Woonscholers neergekeken, de omringende buurt kreeg er een negatief imago door.

Menig Woonscholer vroeg zich af of Suus, die pienter was en opviel door haar mondigheid, wel echt een kind van haar vader was. Ze groeide op onder bizarre omstandigheden, maar wist zich op eigen kracht aan deze situatie en de zwaar gestigmatiseerde wijk te onttrekken.