In mijn vorige blog, vroeg ik me af of mijn mening er wel toe doet. Een collega reageerde hierop met de opmerking dat een ‘schrijver zich geen valse bescheidenheid kan permitteren.’ Het zette mij aan het denken. Ik opereer het liefst in de luwte, maar heb mij in 2018 (zie vorige blog) voorgenomen meer van mezelf te laten horen.

‘En dat vind ik echt niet makkelijk,’ zei ik onlangs tegen mijn disgenoot bij een genoeglijk etentje, Joke Boon.

‘Zo hoef je dat helemaal niet te zien,’ zei ze terug.

Joke en ik volgen elkaar al langer op de sociale media en ontdekten dat we veel delen. Zo kunnen we bijvoorbeeld allebei niet ruiken. Joke vermeldt zelfs op haar Instagramaccount dat ze anosmie heeft, afwezigheid van reukzin. Bij haar is het misgegaan na het knippen van haar amandelen. Ik heb geen idee waar ik het aan te danken heb. Geen arts die me dat heeft kunnen vertellen.

Verder schrijven we allebei. Joke maakt kookboeken en ontwikkelt daar producten bij. Wat natuurlijk hilarisch is omdat haar smaak – die sterk samenhangt met het kunnen ruiken -, nooit optimaal ontwikkeld kan zijn. Voor mij geldt hetzelfde. Zo was ik laatst bij een lezing van de reukhistorica Caro Verbeek. Ze liet het publiek in het Valkhofmuseum in Nijmegen geuren uit de Romeinse tijd liet ruiken en vertelde daarbij en passant dat 30 % van wat wij proeven van onze smaakpapillen komt en dat voor de overige 70% onze reuk verantwoordelijk is.  Dat verklaart waarom  peterselie, oregano en koriander voor mij allemaal als gras smaken (en gras naar al die kruiden).

 

 

 

 

 

 

Brusje

Joke’s eerste boek ging over Het mysterie van de reuk [http://boonappetit.nl/index.php/boeken. Daar zou ik echt nooit over kunnen schrijven. Gewoon omdat ik het niet zo boeiend vind dat je niet kunt ruiken. Soms is het lastig: als je niet weet of jouw zweet onaangenaam is voor anderen, als het vuur is uitgegaan onder de pan en het gas zich door de kamer verspreidt, of omdat je geen idee hebt of de luier van je kind verschoond moet worden.

Ik vergelijk mijn eigen gebrek als vanzelf met dat van mijn dove broer. Zijn handicap heeft oneindig meer impact in onze maatschappij dan mijn afwezig reukvermogen.  Ik heb me altijd een brusje gevoeld. Voor het geval je het niet weet, een brusje is de benaming voor een broer of zus van een gehandicapt kind. En dat heeft zo zijn voor- en nadelen. Bij mij uitte zich in dat in aangepast gedrag om mijn ouders niet nog meer te belasten en in beschermend gedrag naar mijn broertje. [https://www.nrc.nl/nieuws/2015/03/07/1472505-a787859]

Nu heeft mijn dove broer een prima leven, een boeiende baan en met de leukst denkbare vriendin (eveneens doof) reist hij stad en land af. Over hem hoef ik me allang niet meer te bekommeren.

 

1961 / 1691

Dat Joke koekboeken maakt, er zelfs workshops over geeft, terwijl ze niet kan ruiken, gaf mij een push.  Je kunt je nadeel (niet ruiken) omzetten in je voordeel (je passie volgen, kookboeken maken en  daarmee je brood verdienen).

Joke en ik delen trouwens ook ons geboortejaar (1961). Dat blijkt zelfs  een heel bijzonder jaar te zijn, want omkeerbaar. Het vorige omkeerbare jaar was 1881 en het volgende is pas over ruim vierduizend jaar in 6009. Eerlijk gezegd ben ik daar pas onlangs achter gekomen. Voor mij – noem het bijgelovig of niet – nog zo’n teken dat het hoog tijd wordt de boel volledig om te gooien en me te ontdoen van het restant uit mijn jeugd dat geen nut meer heeft, die bescheiden brusjes houding.

 

 

www.christeljansen.nl

Author www.christeljansen.nl

More posts by www.christeljansen.nl